Al-Ithaar
De zede uit de Islam die ik wens te bespreken is Al-Ithaar, hetgeen overeenkomt met altruïsme, wat inhoud dat je het geluk en welzijn van anderen op de eerste plaats zet en belangrijker vind, en onbaatzuchtigheid, wat inhoud dat je niet op eigen belang gericht bent en eigen voordeel uit bent. Dit betekend dat je genietingen afstaat aan anderen, en zij ervan mogen genieten en jij ze kwijt raakt. Om niet al te lang in te gaan op de inhoud ervan, zal ik er enkele voorbeelden van geven in de hoop dat wij ook naar deze zede zullen streven. En deze zeden weer zullen doen herleven inshaAllah.
Al-Ithaar van de Profeet
Op een dag kwam er een man naar de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam]. Hij kwam in de periode nadat de Moslims Mekka en Khaiybar hadden overwonnen, 23 jaar nadat de Boodschap tot Muhammed [‘alayhi selatu wa selaam] was gekomen. Bij deze overwinning waren heel veel rijkdommen verworven. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam]en zijn metgezellen leefden voor die tijd in grote armoede. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] had toen zo’n honger, dat hij twee stenen om zijn buik bond, om het hongergevoel een beetje te verminderen. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] kreeg na al deze overwinningen een deel van de rijkdommen en dat deel was genoeg om de ruimte tussen twee bergen te vullen. Stel je nu eens voor dat jij in grote armoede leefde en opeens net zoveel rijkdommen als de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] zou krijgen. Wat zou je er dan mee doen? De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] streefde niet voor deze wereld, maar voor het hiernamaals. De man kwam en zag al die rijkdommen. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] zei toen tegen hem: “Vind je het mooi?” De man antwoordde natuurlijk met ja. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] zei daarna: “Je mag het hebben.” De man geloofde hem niet en zei: “Muhammed, meen je dat nu echt?” Toen zei Muhammed [‘alayhi selatu wa selaam]: “Ja echt waar, neem het maar mee als je wilt.” Kun je het voorstellen tot hoever Al-Ithaar kan gaan? De man haastte zich toen naar de rijkdommen. Hij nam de rijkdommen mee en ging toen terug naar zijn volk. Daar aangekomen vertelde hij zijn volk wat hem was overkomen en zei: “Word allen Moslim, want ik was net bij de beste man op aarde. Muhammed geeft geschenken weg alsof hij armoede niet vreest.”
De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] gaf alles aan eenieder die hem ernaar vroeg. Hij [‘alayhi selatu wa selaam] zei ook dat als hij een berg aan goud had het hem zou plezieren deze binnen drie dagen te verspreiden. Een bekend voorbeeld van zijn vrijgevigheid vermeld in Saheeh Bukhari, is toen de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] na het beëindigen van het ‘Asr gebed haastig wegging en de Moslims achter hem in het gebed zich hierover verbaasden. Eenmaal terug verklaarde de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] zich en zei: “Ik herinnerde me een stukje goud dat thuis lag en ik wil niet dat het me afleidt van de aanbidding, dus ik het laten verspreiden [onder de mensen].” De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] haastte zich om weg te geven omwille van Allah, opdat het niet zou afleiden van de ‘Ibadah en het hiernamaals. Hij [‘alayhi selatu wa selaam] was het perfecte voorbeeld van onbaatzuchtigheid en altruïsme.
Al-Ithaar van de Suhabah
Abu Dujanah
Maar de mens kan niet alleen Al-Ithaar uitoefenen door middel van het weggeven van eigendommen, maar ook door het opofferen van je eigen lichaam en ziel voor een ander. Abu Dujanah [Radhiya Allahu ‘anhu] was hier is een mooi voorbeeld van. Tijdens de slag van Badr kwamen de pijlen van alle kanten op de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] af. Abu Dujanah [Radhiya Allahu ‘anhu] zag dit en omhelsde de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] om hem zo tegen de pijlen te beschermen. Abu Dujanah [Radhiya Allahu ‘anhu] heeft het belang van de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] boven dat van zichzelf gesteld. Abu Bakr [Radhiya Allahu ‘anhu] vertelde dat de rug van Abu Dujanah [Radhiya Allahu ‘anhu] op die dag te vergelijken was met de rug van een egel, door de vele pijlen die daarin zaten. Abu Dujanah [Radhiya Allahu ‘anhu] was zwaar gewond maar toch bleef hij in zijn onbaatzuchtigheid volharden. Waar blijven wij met onze onbaatzuchtigheid voor de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] door o.a zijn Sunnah te volgen?
Al-Ithaar van de Ansaar
Zo zijn er vele voorbeelden van Suhaba die hun leven opofferden voor de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] op het slagveld. We horen over individuen die Ithaar toepasten, maar we moeten het voorbeeld niet vergeten van de Ansaar, dat als een gehele collectieve gemeenschap van een stad [Madina] uitmuntend Ithaar toepasten. Hoe zij de Muhadjireen, de metgezellen die vanuit Mekka naar Medina emigreerden, opvingen en hoe zij hun huizen en eigendommen met hen deelden was ongelofelijk. De Suhaba vertelden dat voor elke Muhadjir die naar Medina kwam, geloot moest worden, omdat iedereen hem te gast wilde nemen! Vergelijk dit eens met ons. Vandaag de dag komt het voor dat een moeder oud is geworden en verzorging nodig heeft, maar er niemand is die haar als gast wil opnemen. En dit zijn onze eigen moeders en schoonmoeders. De Ansaar daarentegen, ondanks hun armoede [en het feit dat zij vele faciliteiten en gunsten, zoals ruime woningen, niet hadden zoals wij die hebben] namen zij de Muhadjireen op. Die niet hun moeders waren noch enige andere verwanten.
Bij elke emigratie in de geschiedenis is er veel bloed vergoten bij het proces, of werden deze minderheid van immigranten op zijn minst wel gekleineerd en buiten gesloten. De beste emigratie was liefdevol en zeer rijk aan onbaatzuchtigheid; de emigratie van de Muhadjireen naar Medina. De Ansari werkte het hele jaar door om uiteindelijk, als hij ging oogsten, de dadels met de Muhadjireen te delen. Hij deelde het voordat hij ermee thuis kwam, dus hij ging niet de beste er voor zichzelf tussenuit halen om de restjes aan de Muhadjir over te laten. In plaats daarvan ging hij naar de Muhadjir toe en zei: “Kies maar uit wat je wilt en ik je geef je daar een uur de tijd voor.” Hij deed dit zodat degene die mocht kiezen niet verlegen zou worden. Toen hij daarna terug kwam zag hij dat de Muhadjir de slechte dadels had uitgekozen. Daarover bleven ze dan ruziën, want een ieder van hen wilde het beste voor de ander. Dit terwijl wij nu de dag, op zijn best, datgene weggeven wat wij kunnen missen en niet meer nodig hebben.
Zij deden dit zonder er wat voor terug te verwachten, behalve de tevredenheid van Allah en het paradijs. Op een gegeven moment kwam er veel geld uit Bahrein. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] zei toen dat al het geld naar de Ansaar zou gaan, als dank voor wat ze gegeven en gedaan hadden. De Ansaar zeiden toen: “Boodschapper van Allah, wij nemen niets van dit geld aan totdat het tussen ons en de Muhadjireen wordt verdeeld.” En zo kunnen we doorgaan over de prachtige Ithaar van de Ansaar. Wij kunnen als Ummah weer zo een samenleving worden, en dit begint bij onze vrijgevigheid, onbaatzuchtigheid en altruïsme.
Akramah Ibn Abu Djahl
Akramah Ibn Abu Djahl, was één van de vijanden van de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam], en vocht 22 jaar lang tegen de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam]. Na deze periode van vijandschap werd hij uiteindelijk toch Moslim. En stierf zelfs als martelaar vechtend voor de waarheid. Allah leidt werkelijk wie Hij wenst te leiden. Tijdens de slag van Jarmuk werden alle gewonden naar een bepaalde plaats gebracht totdat de strijd afgelopen was. Akramah was een van de gewonden en werd dus ook samen met alle andere gewonden naar die plek gebracht. De neef van Akramah was één van de personen die de gewonden te drinken gaf. Zijn neef vertelde dat hij op zoek naar Akramah ging. Hij zei dat hij Akramah op de grond zag liggen, kreunend van de pijn. Naast hem lagen nog tien andere Moslims. Zijn neef haastte zich toen naar hem om hem te drinken te geven, want hij was er slecht aan toe. Op het moment dat Akramah wilde gaan drinken, hoorde hij iemand zeggen dat hij dorst had. Akramah zei toen: “Nee, ik drink niet totdat mijn broeder heeft gedronken.” Zijn neef ging daarna naar de ander om hem te laten drinken. Maar die hoorde zijn buurman kreunen van de pijn en zei toen ook dat hij niet zou drinken totdat zijn broeder had gedronken. Zo ging het alsmaar verder, totdat hij bij de laatste aankwam en die zei op zijn beurt weer dat hij niet dronk voordat Akramah dronk. Zijn neef ging terug naar Akramah en zag dat hij al overleden was. Akramah paste Ithaar zelfs tijdens zijn laatste levensadem toe . Dit terwijl wij gierig zijn in het weggeven van een beetje geld..
AbduAllah Ibn Umar
De Ithaar van AbduAllah Ibn Ummar was wonderbaarlijk. Hij vond de volgende aya uit de Quran mooi: “Jullie zullen de vroomheid niet bereiken totdat jullie van wat jullie liefhebben bijdragen geven. En wat jullie ook van iets bijdragen: voorwaar, Allah is daarover Alwetend.” [Surah Al-Imraan, aya 92] Hij gaf dingen die hij daarom zelf lief had graag weg. Op een dag kwam hij erachter dat hij erg veel van zijn kameel hield. Hij stapte van zijn kameel af en ging midden op de weg naast staan. Er kwam toen een oude man langs en AbuAllah zei tegen hem: “Ga er maar op reiden meneer, want hij is nu van u.”
AbduAllah kreeg eens een vis cadeau en hij was hier erg gek op. Zijn vrouw had de vis voor hem gebakken en bracht het naar hem toe. AbuAllah was er erg blij mee. Maar opeens klopte er een arme man op de deur, die om eten vroeg. Hij zei toen tegen zijn vrouw: “Geef hem deze vis maar.” Zijn vrouw antwoordde: “Maar we hebben thuis ook brood, graan en vlees.” AbduAllah zei: “Wat moet ik dan met het vers waarin staat dat je zaken die je lief hebt weg moet geven? Geef de man de vis.” Nadat zijn vrouw de vis aan de man had gegeven, vroeg ze of hij de vis voor één dirham aan haar wilde verkopen. De arme man ging hiermee akkoord. De vrouw van AbuAllah gaf de vis weer aan haar man. Hij was er blij mee en wilde het net gaan eten, toen de arme man weer op de deur klopte. Hij vroeg hen voor de tweede keer om hem iets mee te geven. AbduAllah zei toen: “Geef hem de vis.” Zijn vrouw zei tegen hem dat ze dat al een keer had gedaan. Hij antwoordde haar: “Allah [Suhanahu wa Ta’ala] heeft het niet één keer gezegd, maar meerdere malen.” Zijn vrouw ging hierna nog een keer met de vis naar de man en vroeg weer of ze het mocht kopen. Hij ging hier voor de tweede keer mee akkoord. Voordat hij wegging zei de vrouw van AbduAllah: “Ik smeek je om niet voor de derde keer terug te komen.” Ze nam de vis uiteindelijk mee terug en gaf deze aan AbduAllah. Niet alleen de standvastige Ithaar van AbduAllah is hier opmerkelijk, maar ook de liefdevolle en zorgzame vrouw van AbduAllah die de vis steeds terug kocht omdat ze graag zag dat haar man de vis opat omdat hij hier zo van hield. Voorbeelden voor ons allen.
Slotwoord
Zo zijn er veel voorbeelden van het onbaatzuchtige en altruïstische karakter van de Selefu Salih, waaraan wij allen een voorbeeld van zouden moeten nemen. Het karakter welke Moslims hoort te sieren. Laten we naar bijvoorbeeld kijken naar Aicha [Radhiya Allahu ‘anha] en haar Ithaar. Toen Umar Ibn Khattab [Radhiya Allahu ‘anhu] op zijn sterfbed lag, na de aanslag van Abu Lu’Lu [de vervloekte magiër]. En tegen zijn zoon AbduAllah zei: “AbduAllah, ga naar Aicha, Umm Al-Mumineen, en zeg tegen haar dat Omar Ibn Khattab haar toestemming wil om naast zijn twee vrienden [de Profeet en Abu bakr] in het huis van Aicha begraven te worden.” Toen Aicha [Rahiya Allahu ‘anha] dit bericht kreeg, zei ze: “Eigenlijk had ik deze plek voor mezelf vrijgehouden, maar ik zal het afstaan aan Umar.” Aicha [Radhiya Allahu ‘anha] zou eigenlijk naast haar man, de Profeet [‘alayhi selatu wa selaam], en haar vader, Abu Bakr [Radhiya Allahu ‘anhu], begraven worden, maar uit onbaatzuchtigheid heeft ze deze eervolle begrafenis afgestaan aan Umar Ibn Khattab [Radhiya Allahu ‘anhu]. En werd ze zelf op een begraafplaats in Medina begraven.
Een laatste voorbeeld: Tijdens de slag van Mut’a overleed Djafar Ibn Abu Talib [Radhiya Allahu ‘anhu]. Hij liet zijn vrouw en drie kleine kinderen achter, zij waren zwak en arm. De Profeet [‘alayhi selatu wa selaam] stond toen op en zei: “Wie neemt de verantwoordelijkheid van de kinderen van Djafar op zich?” De overleveraar van de hadeeth zei dat drie van de metgezellen ruzie maakten over de kinderen, eenieder wilde de kinderen verzorgen. Alle drie waren arm en ondanks dat wilden ze drie weeskinderen opvoeden. Tegenwoordig gebeurt het wel eens dat een broer overlijdt en dat zijn kinderen door niemand van de familieleden opgenomen en verzorgd worden. Hoe fantastisch zou het zijn als we terug konden gaan die samenleving van de Selef? Waarin deze kinderen opgevangen zouden worden door de Ummah. Niet alleen de gemeenschap zal zich door onbaatzuchtigheid genezen, maar ook de baraka van Allah zal vermeerderen.
Bron: Achlaaq, Islamitische zeden.
Auteur: Amr Khaled